De vraag waarom ik tuinarchitect ben geworden, wordt mij vaak gesteld. Het antwoord is eigenlijk heel simpel: toen ik zeven jaar oud was, tekende ik al tuintjes voor iedereen die mij de kans gaf om hun tuin te verbouwen. Met een schop en kruiwagen uit de schuur van mijn vader veranderde ik hele tuinen. Soms tot tevredenheid, soms minder — maar altijd met passie.

Die passie is nooit verdwenen. Ik houd van mooie dingen. Of het nu gaat om een tuin, een woning, een auto of kleding: iets in mij is altijd op zoek naar schoonheid. En wat je mooi vindt en graag doet, geef je aandacht. Aandacht maakt alles mooier — dat zeggen ze zelfs bij IKEA, en daar is geen woord van gelogen.

Als je talent hebt en de kans krijgt om dat te ontwikkelen, kan het snel gaan. Voor je het weet sta je op een platform als Best Interiors. Maar mijn uitdaging ligt niet meer in mezelf bewijzen. De echte uitdaging is: hoe kan ik mensen helpen om dat gelukzalige gevoel te ervaren? Dat moment waarop ze zeggen: wow, dit is onze tuin.
Tuinarchitectuur is voor mij het oplossen van een probleem dat mensen zelf vaak niet kunnen overzien. Het is het vormgeven van een klein stukje aarde, in de juiste verhouding, passend bij de functie en de wensen van de klant.
Wat een prachtig vak hebben we toch.
