Je zou het bijna vergeten als je door Instagram scrolt of een willekeurige tuinfolder openslaat.Daar zie je de ene na de andere ‘droomtuin’: strak betegelde terrassen, buitenkeukens met meer pit dan een gemiddeld restaurant, ingebouwde haarden en tuinkamers waar je u tegen zegt. Alles gestyled tot op de millimeter. Maar weet je wat je zelden ziet? Leven.
De huidige tuintrend lijkt soms meer op het aanleggen van een privé parkeerplaats voor tuinmeubilair dan op het creëren van een plek voor ontspanning én natuur. Geen sprietje gras, planten die eruitzien alsof ze door een plasticfabriek zijn uitgepoept, en vooral: geen ruimte voor vogels, bijen of vlinders. Alsof biodiversiteit niet op het moodboard paste.
En dat is zonde. Want een tuin kan zoveel meer zijn dan een plek om je barbecue te parkeren. Een tuin kan een levend paradijsje zijn, waar het zoemt, fladdert en groeit. Een plek waar je tot rust komt, maar ook iets teruggeeft aan de wereld om je heen. Biodiversiteit, duurzaamheid, verkoeling in de zomer – allemaal dingen die je zomaar cadeau krijgt als je je tuin niet alleen voor jezelf, maar ook voor de natuur inricht.
Hoe dan? Simpel: kies voor natuurlijke materialen en inheemse planten. Geen exotische prullaria die het goed doen op Instagram, maar bloemen waar bijen écht van smullen. Laat een hoekje verwilderen – ja, dat mag! – en plant een boom in plaats van een parasol. Scheelt schaduw én hitte.
Kortom: tuinier niet alleen met een ontwerpboek, maar ook met een beetje gezond verstand. Of beter nog, met een beetje liefde voor alles wat leeft.
Want laten we eerlijk zijn: wat heb je aan een buitenkeuken als de natuur buiten niet meer leeft?
